Agema: voorlopig geen verplichte loondienst medisch specialisten
VWS-minister Fleur Agema gaat medisch specialisten voorlopig niet verplichten om in loondienst te gaan. “Het is op dit moment nog niet mogelijk om een gedegen afweging te maken in het kader van de noodzaak, geschiktheid en proportionaliteit van regelgeving”, schrijft ze in antwoorden op vragen van de Tweede Kamer.
Die afweging is volgens haar nodig, omdat zo’n verplichting “ingrijpende gevolgen” heeft. Die moet onder meer worden getoetst aan Europese verdragen. Bovendien is er de kans op forse financiële claims van msb’s (medisch-specialistische bedrijven). Agema stelt dat er meer manieren zijn om passende zorg bij vrijgevestigde medisch specialisten te verbeteren.
De brief van Agema komt nadat de NZa en adviesbureau Gupta de positie van vrijgevestigde specialisten eerder dit jaar hebben onderzocht. De NZa concludeerde in deze ‘Monitor Verbeterpotentieel medisch-specialistische bedrijven’ dat het onmogelijk is om de doelen voor passende zorg te halen als de msb’s blijven. Zo had meer dan een kwart van de ziekenhuisbestuurders ‘weinig of geen vertrouwen’ in de samenwerking met msb’s. De NZa adviseerde acht ‘verbeterpunten’.
Sterke productieprikkel msb’s
Daarom is het volgens de zorgautoriteit moeilijk meerjarige afspraken te maken met msb’s, een voorwaarde om passende zorg te realiseren. Ook constateert de NZa dat een derde van de msb’s geen oog heeft voor het ‘ziekenhuis- of algemeen belang’ en dat 18 procent van de msb’s ‘financiële afspraken heeft met een sterke productieprikkel’. Gupta zag dat vrijgevestigde specialisten “waarschijnlijk niet gemotiveerd zijn om zich met ziekenhuisbesturen actief in te zetten voor passende zorg”.
Agema heeft echter besloten drie nieuwe onderzoeken uit te zetten. Er komen twee ‘verkenningen’: één om te kijken wat nodig is om specialisten collectief te laten overstappen naar loondienst. Een tweede verkenning met de Belastingdienst moet duidelijkheid geven over welke rol fiscaal ondernemerschap speelt bij samenwerking tussen ziekenhuizen en msb’s.
Opvolging van verbeterpunten
Binnenkort begint de NZa met het derde onderzoek dat Agema heeft gevraagd. Dat borduurt voort op de vorige studie van de zorgautoriteit door te bekijken of de situatie sinds die tijd is verbeterd en de verbeterpunten zijn opgevolgd. Beide verkenningen zijn eind dit jaar klaar, maar de NZa publiceert pas volgend jaar haar monitor: ze kan niet zeggen wanneer in 2025.
Agema wijst er in de brief op dat voor een gedegen juridische onderbouwing van een maatregel om specialisten in loondienst te dwingen het van belang is dat er geen alternatieve maatregelen denkbaar zijn die even effectief zijn om passende zorg te realiseren. Ze gaat daarom eerst verkennen bij ziekenhuisbesturen en hun vakgroepen om te kijken wat nodig is “om hen te motiveren om binnen hun ziekenhuis collectief de overstap te maken naar loondienst”.
Maximale inzet IZA-doelen
Tegenover de NZa-kritiek stelt Agema dat uit het onderzoek ook blijkt dat 88 procent van de ziekenhuizen vindt dat de “samenwerking met msb’s voldoende tot (zeer) goed is”. Wel merkt de minister op dat de transformatie naar passende zorg niet mag worden belemmerd door financiële belangen van medisch specialisten in een msb: “Ik verwacht van ziekenhuisbesturen en medisch specialisten dat zij zich maximaal inzetten om de IZA-doelstellingen te behalen en passende zorg te ondersteunen.”
Gupta heeft in opdracht van VWS de Subsidieregeling overgang integrale tarieven medisch-specialistische zorg (SOIT) geëvalueerd en kwam tot de conclusie dat het een ‘eenmalig effect’ had op de overstap van specialisten naar loondienst. Agema hint op een aanpassing van deze subsidieregeling: “Mogelijk is dat een nieuwe regeling effectief kan zijn, mits deze op een andere manier ingevuld wordt.”
Indirecte nadelen loondienst
De VWS-minister wijst op de indirecte nadelen van een beslissing om specialisten te verplichten in loondienst te gaan. De waarschijnlijke juridische procedures en financiële claims hebben volgens Agema als risico “dat alle aandacht hiernaartoe zal gaan en het de energie en tijd beperkt voor andere veranderingen in het ziekenhuis”.
Bron: Zorgvisie.nl