MediConnect

Anneke Westerlaken: ‘Maak opleiden onderdeel van het inkoopbeleid’

In de ouderenzorg staat de druk flink op de ketel: zzp’ers willen maar mondjesmaat in loondienst terwijl de vraag naar personeel blijft groeien. Anneke Westerlaken, voorzitter van branchevereniging ActiZ, ziet hoe zorgorganisaties worstelen met onduidelijke regels, financiële prikkels en het opleiden van personeel. Ondertussen wordt het steeds belangrijker dat de politiek een keuze maakt: wie mag nog in het verpleeghuis?

De regels rond de inzet van zzp’ers zijn al lange tijd onduidelijk, terwijl de sector behoefte heeft aan duidelijkheid en daarmee een gelijk speelveld. Westerlaken vreest voor nieuwe veranderingen in het zzp- beleid op termijn. “Die onduidelijkheid in de politiek en rechtspraak is precies wat we niet willen, want dat leidt tot blijvende onzekerheid in de sector.”

ActiZ zelf is voorstander van zoveel mogelijk medewerkers in vaste dienst. Westerlaken wijst erop dat een dienstverband in Nederland is gestoeld op solidariteit en het delen van risico’s. “We hebben in Nederland een systeem dat is gebouwd op solidariteit en op het delen van risico’s. Een cao en een dienstverband beschermen je tegen arbeidsongeschiktheid en ouderdom. Op het moment dat een deel van de zorgmedewerkers niet meebetaalt aan die collectiviteiten, ondermijnt dat ons hele stelsel.”

Tegelijkertijd erkent ze dat er een groeiende vraag is naar flexibiliteit, zowel bij zorgpersoneel als bij werkgevers. Om in die behoefte te voorzien, wijst ze op de mogelijkheden binnen de cao: “We hebben een regie-arbeids- overeenkomst waarbij je over een jaar een aantal uren afspreekt. Wanneer en waar je die werkt, mag je zelf bepalen.” Op die manier kan iemand bijvoorbeeld drie maanden op reis en toch maandelijks loon ontvangen. “Zo probeer je flexibiliteit te bieden, zonder dat je de voordelen van een dienstverband opgeeft.”

Achterstand niet ingehaald

Westerlaken wijst ook op het kostenaspect. Als zzp’ers straks door strengere handhaving verdwijnen en de vraag naar flexibiliteit daarmee verschuift naar detachering, kunnen de zorgkosten onnodig oplopen. “Als die flexibiliteit straks alleen nog via detachering kan, betaal je boven op het tarief ook nog 21 procent btw. Het is belangrijk dat de overheid zich realiseert dat deze keuzes gevolgen hebben voor de betaalbaarheid en continuïteit van zorg”, zegt ze.

Met de zelfstandigen die nog maar mondjesmaat in dienst willen, nemen de personeelstekorten verder toe terwijl ze al zo groot waren. In de verpleegzorg is nu een tekort van grofweg 26.000 medewerkers.

Westerlaken merkt op dat de salarissen binnen de vvt nog steeds 6 tot 7 procent achterlopen op de markt. En opnieuw pleit de sector ervoor dat de overheid deze achterstand goedmaakt. “Niet alleen vanwege de krapte op de arbeidsmarkt, maar ook principieel vinden we dat mensen in de zorg net zoveel moeten kunnen verdienen als in andere publieke sectoren.”

Mbo-instroom gehalveerd

En er lijkt een probleem bij te komen. De instroom voor een mbo-opleiding in de zorg is fors gedaald. Vorig jaar kozen 4.110 studenten voor een opleiding tot verzorgende, bijna de helft minder dan vijf jaar eerder. Bij de opleiding tot verpleegkundige daalde de instroom in dezelfde periode met 14 procent naar 7.260 in 2024.

Westerlaken noemt de lage instroom van mbo-studenten in de zorg ‘zorgwekkend’, omdat juist praktisch geschoolde vakmensen volgens haar de ruggengraat van veel zorginstellingen vormen. Volgens haar speelt hier opwaartse diplomadruk mogelijk een belangrijke rol bij. “Iedereen wil hbo of universiteit doen of verder studeren”, merkt zij op. Doordat meer jongeren een hogere opleiding ambiëren, slinkt de groep die kiest voor een mbo-zorgopleiding.

De bestuurder geeft ook toe dat het werk als verpleegkundige of verzorgende soms heftig kan zijn. “Ik hoor wel verhalen van mbo’ers die plotseling met zeer kwetsbare situaties in aanraking komen, zoals een overledene. Die confrontatie kan veel impact hebben als je weinig levenservaring hebt.” Tegelijkertijd ziet ze ook hoe deze momenten juist het meest waardevol kunnen zijn omdat medewerkers hier ook het verschil maken voor cliënten. “Dat is juist wat het werk in de ouderenzorg mooi maakt, omdat het zo fundamenteel raakt aan het leven van mensen.”

Opleiden in het inkoopbeleid

Een structurele aanpak voor het begeleiden van mbo-stagiairs vereist volgens Westerlaken aanpassingen in de financiering. “Maak opleiden dus onderdeel van het inkoopbeleid, zodat je ook tijd vrij kunt maken om stagiairs goed te begeleiden”, benadrukt ze. Nu wordt de begeleiding vaak vergoed vanuit incidentele subsidies, die plotseling kunnen wegvallen. Zeker in de wijkverpleging, waar de financiering vooral gericht is op direct cliëntcontact, is het lastig om daarbinnen ook ruimte te scheppen voor voor- en nabespreken, vertelt zij.

Westerlaken benadrukt dat goed werkgeverschap betekent dat zorgorganisaties zich niet moeten blindstaren op het risico dat een medewerker vertrekt na afronding van een opleiding. Wat als we mensen niet opleiden en ze blijven? is daarbij haar leidende vraag. Door te investeren in scholing en ontwikkeling, bouwt een instelling niet alleen zelf aan een sterk team, maar draagt zij volgens Westerlaken ook bij aan de kwaliteit van de gehele zorgsector. “Het is een gedeelde verantwoordelijkheid van werkgevers, overheid en opleidingsinstituten om ervoor te zorgen dat praktisch opgeleide zorgmedewerkers goed uit de startblokken komen.”

Bekwaam is bevoegd

De ActiZ- bestuursvoorzitter kaart daarnaast een ander facet aan: de neiging om kwaliteit te verwarren met diploma’s en strikte protocollen. “Het is eenzijdig om te denken dat alleen professionalisering of hogere diploma-eisen de zorg verbeteren”, licht ze toe. “Veel dingen die écht verschil maken, zoals lichamelijk contact of een kopje koffie drinken, kunnen ook gebeuren zonder uitgebreide papieren. Daarin schuilt juist het menselijke aspect van zorg.”

Westerlaken pleit er daarom voor om minder ‘risicoavers’ te denken bij het beoordelen van wie welke taken in de zorg mag uitvoeren. “Als er te streng wordt vastgehouden aan diplomaverplichtingen, dreigt de zorg te verstarren in protocollen, terwijl iedere ouderenzorgsituatie anders is.” Ze geeft het voorbeeld van een vrijwilliger die een oudere met dementie in de auto meeneemt. Formeel past dat misschien niet binnen alle diploma-eisen, maar in de praktijk kan het cruciaal zijn om iemand nog eens buiten te laten komen.

“Er bestaat altijd een kans dat er iets misgaat”, erkent Westerlaken. “Maar niet handelen is óók een risico, namelijk dat mensen vereenzamen of nooit meer de deur uitkomen.” Menselijkheid, maatwerk en durven vertrouwen op praktische bekwaamheid moeten centraal staan.

Dat vraagt ook van politiek en beleidsmakers om niet direct moord en brand te schreeuwen na een incident. De politiek zou volgens Westerlaken meer oog moeten hebben voor de complexe afweging: “Als we elk risico willen uitsluiten, nemen we ouderen de kans op waardevolle ervaringen af. Dat mag niet de richting zijn waarin we de ouderenzorg ontwikkelen.”

Toegang tot het verpleeghuis

Om de huidige, maar ook toekomstige tekorten aan te kunnen, moeten er harde keuzes worden gemaakt voor toegang tot het verpleeghuis, vindt ActiZ. “Wat wij nu zien, is dat mensen een indicatie krijgen voor de Wet langdurige zorg, maar er geen verpleeghuisplekken bijkomen. Terwijl het aantal 90-plussers de komende tijd verdubbelt. Wij zeggen: dat is niet eerlijk.”

Westerlaken pleit ervoor dat de overheid en indicatiestellers bewuster kiezen wie er écht een plek in het verpleeghuis nodig heeft, in plaats van iedereen automatisch een recht op intramurale zorg te geven. “De politiek moet het ‘eerlijke verhaal’ vertellen: als de capaciteit van de verpleeghuizen niet kan groeien, durf dan ook te benoemen dat niet iedereen direct een plaats kan krijgen.”

Om te bepalen wie als eerste in aanmerking komt, stelt Westerlaken voor om nadrukkelijk de sociale context van iemand mee te wegen, zoals eerder ook geopperd door het Zorginstituut. Ouderen met bijvoorbeeld een goed netwerk, een aangepaste woning en voldoende (technologische) hulpmiddelen hebben mogelijk minder behoefte aan een verpleeghuis dan mensen die geïsoleerd of ongeschikt wonen en weinig ondersteuning krijgen. Zo kunnen de schaarse plekken worden ingezet voor de meest kwetsbare ouderen.

Westerlaken verwijst ook naar het plan van de nieuwe minister voor verzorgingshuizen. Moeten zorgmedewerkers ook in nieuwe verzorgingshuizen aan de slag terwijl er nu al een personeelstekort is? “Onze vraag is dan ook: hoe verhoudt die mogelijke investering zich tot de mensen die veel kwetsbaarder zijn in een verpleeghuis?”

Toekomstbestendige keuzes

De huidige VWS-bestuurders kunnen hier meer stappen in maken. “Het zou heel mooi zijn als de huidige bewindspersonen zeggen: ‘De toegang tot zorg staat zo onder druk, we moeten echt toekomstbestendige keuzes maken’. Dat is een realistischer narratief dan zeggen dat de verzorgingshuizen terugkomen.”

Eigenlijk moet de politiek een keuze maken, benadrukt Westerlaken. “Als je als politiek écht zegt: ‘We gaan bezuinigen in de zorg’, durf dan ook eerlijk te zijn over het feit dat de toegang tot zorg verder onder druk komt te staan.”

 

Bron: Zorgvisie.nl