MediConnect

 

Sociale Zaken: ‘Impact nieuwe zzp-wet is beperkt’

Ex-minister Karien van Gennip (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) stelt dat haar anti-zzp-wet “beperkt” invloed heeft voor zzp’ers. Ze schat dat 200.000 van de miljoen zzp’ers schijnzelfstandig zijn. Voor 80 procent van de zzp’ers verandert er dus niets.

Dat schrijft ze in een uitgebreide memorie van toelichting bij de wetswijziging Verduidelijking Beoordeling Arbeidsrelaties en Rechtsvermoeden (VBAR). Kort voor haar aftreden heeft ze dit naar de Raad van State gestuurd voor advies.

Impact

Vorig jaar lieten zzp-belangenorganisaties weten dat de impact van de nieuwe wetgeving juist zeer groot was. Zo zei onder meer directeur Leo van Erp van SoloPartners dat rond 90 procent van de zzp’ers ermee op zou moeten houden als de wet zou worden aangenomen.

Kritiek

Na veel kritiek (1400 reacties) op het wetsvoorstel dat Van Gennip vorig jaar naar de Tweede Kamer stuurde om het aantal zzp’ers terug te dringen, heeft ze het plan op enkele onderdelen aangepast.

‘Ingebed’ is geschrapt

Zo heeft ze de passage geschrapt dat iemand nooit zzp’er kan zijn als hij werk doet dat is “ingebed” in een organisatie. Dat is vervangen door “arbeid die wordt verricht onder werkinhoudelijke of organisatorische sturing door de werkgever”, een variant op een eerdere formulering van het aanvankelijke voorstel.

Bovendien staat in het nieuwe wetsvoorstel dat iemand nooit zzp’er kan zijn als de werknemer de arbeid “niet voor eigen rekening en risico verricht”. In het wetsvoorstel blijft staan dat iemand sowieso nooit zzp’er is als hij 33 euro bruto of minder per uur verdient. Dit bedrag wordt elke keer aangepast als het wettelijk minimumloon omhooggaat.

Structureel karakter

Belangrijke indicatie die erop wijst dat iemand werknemer is, is als de werkgever bevoegd is om hem instructies te geven en het werk te controleren. Iemand is ook werknemer als het werk wordt verricht “binnen het organisatorische kader van de organisatie en een structureel karakter heeft.” Bovendien moet sprake zijn van een “korte duur van de opdracht en/of een beperkt aantal uren per week”. Dit is niet gekwantificeerd.

Zorg

Voor de zorgsector zijn enkele passages van belang. Namelijk dat iemand pas zzp’er kan zijn als de “werkende zelf verantwoordelijk is voor gereedschap, hulpmiddelen en materialen” en dat er wordt gewerkt met “strenge protocollen”, zoals in ziekenhuizen, schrijft Van Gennip. Deze zorg-zzp’ers zijn “ook niet verantwoordelijk voor de materialen”.

Breed belang van wijziging

De memorie van toelichting legt meer dan die van vorig jaar accent op het belang van de wijziging voor zzp’ers, werkgevers en de samenleving. Een zzp’er heeft minder “onderhandelingsmacht” bij een werkgever met hun “onzeker en vaak laag inkomen”. Daardoor kunnen ze bijvoorbeeld minder snel een huis kopen en zich verzekeren tegen werkloosheid, arbeidsongeschiktheid, ziekte en ouderdom (in casu het aanvullende pensioen, red.).

Het omgekeerde is het geval bij een ander deel van de zzp’ers: “Een werkende heeft in een krappe arbeidsmarkt onderhandelingsmacht om ‘zelfstandigheid’ af te dwingen, terwijl een werkgever de werkende in dienst zou willen nemen.”

Gelijker speelveld

Verder stelt Van Gennip dat met de wetswijziging “het speelveld” tussen werknemers en zzp’ers gelijker wordt. Zo hebben zzp’ers vaak “oneigenlijke” voordelen op fiscaal en sociaal gebied. Zo betalen ze geen AOW-premie. “Schijnzelfstandigheid is niet goed voor de solidariteit binnen het sociale stelsel”. De nieuwe anti-zzp-wet past ook beter bij adviezen van de Europese Commissie.

De huidige situatie is ongunstig voor werkgevers, waarbij Van Gennip onder meer verwijst naar de zorgsector. “Een groter aandeel van schijnzelfstandigheid heeft gevolgen voor de werkdruk, mate van innovatie en continuïteit binnen de organisatie. De afgelopen jaren hebben steeds meer werkenden gekozen om zich als zelfstandige te laten inhuren, terwijl ze hetzelfde werk doen als werknemers waarmee ze zij-aan-zij werken. Van daadwerkelijk werken voor eigen rekening en risico is niet of heel beperkt sprake.”

Jarenlange discussie

De wetswijziging moet een einde maken aan de jarenlange discussie over schijnzelfstandigheid. Overigens wacht het ministerie van Financiën niet tot de wet zou moeten ingaan (1 januari 2026). Financiën vindt dat zzp’ers met oneigenlijke constructies belasting ontwijken. De Belastingdienst wil vanaf 1 januari aanstaande handhaven op grond van jurisprudentie, een pilot en indicaties uit het zogenoemde Handboek Loonheffingen.

 

Bron: Zorgvisie.nl