Brenda Frederiks: ‘Schrik dat VGN er met gestrekt been in gaat’
Brenda Frederiks, universitair docent gezondheidsrecht Amsterdam UMC, schrok van de opmerkingen van sommige zorgaanbieders in de gehandicaptenzorg over de Wet zorg en dwang (Wzd) nadat VGN eerder besloot om niet in te stemmen met de bestuurlijke afspraken over de Wzd. “Ik merkte al veel wantrouwen tegen de cliëntvertrouwenspersoon, maar die lijkt nu wel groter te worden”, vertelt Frederiks. En ook de weerstand tegen de Wzd neemt hierdoor toe.
VGN maakte ruim een week geleden bekend niet mee te gaan in de zogeheten bestuurlijke afspraken. Deze afspraken zijn een opmaat voor een nieuwe versie van de Wzd waar VWS met zorgpartijen over praat. In deze bestuurlijke afspraken is onder meer afgesproken dat een stap uit het bekritiseerde stappenplan wordt gehaald.
Administratiedruk
Maar ook wordt er meer gedaan om rechtsbescherming te geven aan de cliënt. Dan gaat het bijvoorbeeld over het betrekken van cliënten of vertegenwoordigers bij het evalueren van het zorgplan en hen vaker informeren over het recht op advies en bijstand door een cliëntenvertrouwenspersoon (cvp), schreef de minister.
Maar VGN vindt dat de afspraken voor te veel administratieve handelingen zorgen. “Er moet niet meer op detailniveau worden voorgeschreven hoe, op welk moment en door wie wordt geëvalueerd. … De focus moet meer liggen op wat we willen bereiken in plaats van op gedetailleerde standaardomschrijvingen van werkprocessen”, aldus de branchevereniging. Zij ziet in het zorgplan zoals in de Wet langdurige zorg een voorbeeld van hoe de Wzd zou moeten zijn.
Cliëntenorganisaties stuurden begin deze week een boze brief aan de brancheclub. “VGN wekt door niet te tekenen de indruk geheel voorbij te gaan aan de mensenrechtelijke waarden waar de Wzd voor staat”, aldus de cliëntenorganisaties. “De paternalistische gedachte dat de zorgverlener wel weet wat er goed is voor de cliënt, is niet meer van deze tijd.”
Waarborgen voor cliënten
“Ik schrik dat VGN daar zo met gestrekt been in gaat”, zegt Frederiks daarover. Zij maakt zich zorgen dat sommige zorginstellingen terug willen naar het bestwill-criterium. “’Heb vertrouwen, wij weten het wel het beste’, lijkt de boodschap. Als gezondheidsjurist maak ik mij zorgen dat ze zeggen dat ze de wet niet nodig hebben en dat het ook in de Wet langdurige zorg kan. Terwijl er gewoon hele heftige dingen gebeuren en die vereisen waarborging voor cliënten.”
Het argument dat de wet te veel administratieve lasten veroorzaakt, vindt Frederiks achterhaald en ook niet fair als het gaat om onvrijwillige zorg. “Je moet altijd iets verantwoorden en iets afspreken. Ja, dat kost geld, maar het gaat wel over inbreuk op rechten. Bovendien helpt het stappenplan ook bij de bewustwording en het terugdringen van onvrijwillige zorg. Maar daar lijkt VGN een beetje over heen te praten. In de brief van VGN staat ook dat onvrijwillige zorg onderdeel is van goede zorg. Het hoort erbij. Maar dan denk ik, ok, daar horen ook zorgvuldigheidseisen bij. We hebben ook een Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, het VN-verdrag voor mensen met een beperking en een grondwet. Daar kun je niet zomaar over heen walsen. Ik mis het mensenrechten perspectief. Dat lijkt nu ondergesneeuwd te raken in de hele discussie.”
Weerstand tegen cliëntvertrouwenspersoon
Zij merkt ook heel veel weerstand tegen de cliëntvertrouwenspersoon (cvp) bij sommige instellingen. “Terwijl die naast de cliënt gaat staan. Die helpt de cliënt om met jou als zorgverlener in gesprek te gaan. Die komt jou niet vertellen dat je het allemaal verkeerd doet, maar helpt de cliënt. Er zijn heel veel organisaties waar het goed gaat. Waar één keer in een week de cliëntenvertrouwenspersoon langskomt en waar dingen worden besproken. En dat haalt ook heel veel lading weg. Het voorkomt bijvoorbeeld onvrijwillige zorg of er wordt beter uitleg gegeven aan een cliënt. Maar een deel van de organisaties, en met name ook bestuurders zet zich daar tegen af.”
Zij waarschuwt voor een onoverzichtelijke situatie die ontstaat nu VGN zich verzet tegen de bestuurlijke afspraken. In die afspraken staat dat een stap uit het stappenplan weggaat. “Maar omdat zij niet achter die bestuurlijke afspraken staan moeten ze alsnog dat hele stappenplan doorlopen. Bijvoorbeeld ActiZ mag nu wel een stap minder doen. En misschien heb je dan ook nog instellingen die de Wzd negeren. Dan wordt het helemaal een zootje. De negatieve geluiden over de Wzd pakt niet in het voordeel uit van cliënten en vergroot de kans dat de rechtspositie van cliënten straks afhankelijk wordt van waar je zorg ontvangt.”
Bron: Zorgvisie.nl