MediConnect

 

Kort geding ouderenzorg: wantrouwen, slechte communicatie én nieuwe informatie

De argumenten leken op voorhand bekend in het kort geding van een groep ouderenzorgaanbieders tegen een aantal zorgkantoren. De vraag was eenvoudig: zijn tarieven kostendekkend of niet? Tijdens de zitting komt echter nieuwe informatie ter tafel. Wederzijds wantrouwen en gebrekkige communicatie blijken een rol te spelen.

Het nieuwe inkoopbeleid van de zorgkantoren voor de langdurige zorg leidde afgelopen zomer tot een lawine van protesten. Bij de zorgkantoren van de Zilveren Kruis en CZ kwamen alleen al tienduizend vragen binnen. Het tienvoudige van wat ze normaal ontvangen. De meeste vragen gingen over het tariefpercentage dat zorgkantoren boden en de onderbouwing daarvan. Het zou voor ouderenzorgorganisaties niet kostendekkend zijn. Een groep van ruim 250 ouderenzorgaanbieders besloot daarop een kort geding aan te spannen tegen de zorgkantoren.

Tariefkorting

Bij de voorzieningenrechter in Den Haag ligt een zestal specifieke zaken voor. Hierin dagen zorgaanbieders zorgkantoren vanwege de hen geboden tarieven. De zorgkantoren gaven van tevoren aan dat zorgaanbieders met een bezwaar tegen tarieven bij hen aan het verkeerde adres zijn. Ze zouden bij de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) verhaal moeten halen. De NZa bepaalt immers het maximumtarief. Zorgverzekeraars Nederland (ZN) bepaalt vervolgens een richttarief, nu vastgesteld op 96,4 procent van het maximum. Zorgaanbieders wijzen er echter op dat de zorgkantoren zelf bevoegd zijn om zorgaanbieders een lager percentage te bieden en dat ook doen. Bijvoorbeeld als een lager tarief eerder kostendekkend bleek.

Gehandicaptenzorg

De zitting van het kort geding vindt afgelopen dinsdag tegen een nieuwe achtergrond plaats. De vrijdag daarvoor heeft dezelfde voorzieningenrechter gevonnist in de zaak van een groep gehandicaptenzorgorganisaties tegen het inkoopbeleid van de zorgkantoren. De rechter oordeelde in het voordeel van de zorgkantoren. “Wat komen we hier nog doen?”, laat een van de advocaten van Menzis zich dan ook ontvallen. Zo simpel is het echter niet, benadrukt ook de rechter zelf bij aanvang van de zitting. Een afwijzing van de eisen van de gehandicaptenzorg betekent niet automatisch een afwijzing van de eisen van de ouderenzorg.

Stijgende kosten

Tijdens de zitting proberen de ouderenzorgaanbieders aannemelijk te maken dat de tarieven die zorgkantoren bieden niet kostendekkend zijn. De organisaties halen daarbij onderzoeken aan van financiële dienstverleners BDO, EY en Finance Ideas en inkoopcoöperatie Intrakoop. Die waarschuwen dat het inkoopbeleid veel zorgaanbieders in het rood zal brengen. De zorgaanbieders betogen verder dat de tariefsystematiek die de zorgkantoren hanteren niet transparant is. De zorgkantoren zouden geen rekening houden met regionale verschillen en specifieke omstandigheden van zorgaanbieders. Er zou onvoldoende rekening gehouden zijn met stijgende loon- en materieelkosten in de ouderenzorg, vooral de kosten voor de inhuur van extern personeel. De hardheidsclausule, waarop zorgaanbieders een beroep kunnen doen als ze daadwerkelijk in de problemen komen, zou geen duidelijke voorwaarden stellen en willekeur in de hand werken.

Maatwerk

De zorgkantoren weerspreken al deze punten. De onderzoeken van de financiële bureaus en Intrakoop zouden, anders dan de kostprijsonderzoeken van de zorgkantoren zelf, niet representatief zijn. De zorgkantoren stellen dat zij hun beleid nota bene hebben aangepast door niet uit te gaan van de jaaropgaven van 2021, maar die van 2022 om een actueler beeld van de ontwikkelingen in de sector te krijgen. Stijgingen van loonkosten, materieelkosten, kosten voor het vastgoed en financiële lasten zouden inherent onderdeel zijn van de tariefsystematiek. Het beleid van de zorgkantoren zou juist niet-generiek zijn om maatwerk te bieden, op regionaal niveau en per individuele zorgaanbieder. De hardheidsclausule is juist om deze reden niet uitputtend concreet omdat ze uitgaat van de omstandigheden van de zorgaanbieder.

Geheimhouding

De tariefsystematiek die de zorgkantoren hanteren, zou zijn onderzocht en “deugdelijk” bevonden door accountantskantoor PwC. Op dit laatste punt komt op deze zitting een opvallende aap uit de mouw. Het onderliggende onderzoek van PwC is niet met de zorgaanbieders gedeeld en ook niet openbaar gemaakt. De reden: “PwC heeft bij de opdracht geheimhouding bedongen”, laten de advocaten de zorgkantoren weten. Iets waar de rechter, net als de zorgaanbieders, van opkijkt. Als zij vraagt hoe dat zit, reageren de advocaten met één woord: “aansprakelijkheid”. Als de zorgaanbieders, of iemand anders, het onderliggende rapport wil inzien, zal ook dat via een rechter moeten gaan.

Niet procederen

Op de zitting komt meer opmerkelijke, nieuwe informatie ter tafel. Zo zouden twee deelnemers aan het kort geding zijn afgehaakt, omdat de zorgkantoren dat als voorwaarde stelden voor een bepaalde opslag bovenop het richttarief. De zorgaanbieders verwijzen hierbij naar e-mail van de betrokken organisaties. De e-mail is bij de zorgkantoren niet bekend. De advocaat van CZ en Zorg en Zekerheid ontkent geëmotioneerd dat zorgaanbieders zouden moeten afzien van procederen om voor een opslag in aanmerking te komen.

De advocaten van de zorgkantoren wijzen er herhaaldelijk vrij pinnig op dat er zaken worden ingebracht waar zij niet van tevoren in gekend zijn of die niet van tevoren zijn geëist. Die zouden dan ook in dit kort geding opzij moeten worden geschoven. De zorgaanbieders stellen op hun beurt dat de zorgkantoren niet duidelijk communiceren over het beleid, de onderliggende systematiek en hoe dit voor individuele zorgorganisaties uitpakt.

Transformatieopdracht

Voor een kort geding dat relatief klip en klaar leek, lopen de emoties in de rechtszaal af en toe toch op. Een kort geding lijkt vooral geen recht te doen aan de eigenlijke aanleiding, de onderliggende ontwikkeling in de ouderenzorg. Ouderenzorgaanbieders zien zich voor een grote transformatieopgave gesteld. Door de vergrijzing moeten zijn in de komende jaren meer zorg gaan leveren met dezelfde of minder mensen en middelen. Ze moeten doelmatiger gaan werken, investeren in arbeidsbesparende technologieën, maar ook heroverwegen welke zorg ze wel en niet bieden. De tarieven zouden deze opdracht geen recht doen. De zorgkantoren moeten op hun beurt erkennen dat over het geheel genomen er eigenlijk niet genoeg geld is gereserveerd voor de ouderenzorg. Het Wlz-budget lijkt niet toereikend. Daarover hebben de zorgkantoren bij de NZa en het ministerie van VWS aan de bel getrokken, al vinden de zorgaanbieders dat ze dat nog wel harder mogen doen.

Uitspraak

De rechter doet op 31 oktober uitspraak. Dat is laat voor een kort geding, waarin gewoonlijk binnen twee weken wordt gevonnist. De rechter belooft de uitspraakdatum te vervroegen als de agenda dat toelaat.

 

Bron: Zorgvisie.nl